1. De onhandige prater
We zijn niet allemaal Obama. Niet iedereen gooit er van nature de ene na de andere volzin uit na een simpel vraagje. Veel mensen houden het bij korte antwoorden en onduidelijke zinnen die nergens heengaan. Geeft niks want hoe vaak loopt een gesprek nu echt soepel met iemand die je niet kent? Natuurlijk, met oude vrienden gaat dat allemaal moeiteloos, schakel je makkelijk over van het verhaal over die vakantie in de jaren negentig naar het gebrek aan kwaliteit in de politiek, maar dat is bij een interview anders. Mijn strategie als journalist is dat ik dan een beetje ga helpen; ik hou de vragen overzichtelijk en probeer met vragen in de categorie ‘oh, je bedoelt….’ een beetje ondersteuning te bieden. En wat doe je als jij de perswoordvoerder bent en je weet dat persoon X misschien niet de handigste prater is? Probeer gewoon, net als ik, een beetje te helpen vooraf. Je hoeft echt geen ‘I have a dream-achtige’ speech te houden, maar wat antwoorden vooraf formuleren op vragen helpt zo iemand verder.
2. De man of vrouw die op slot zit
Je hebt mensen die van kort en bondig houden, maar er zijn er ook die graag de details bespreken. Mijn moeder bijvoorbeeld kan een vrijdags bezoekje aan de snoepkraam rustig in een kwartier vertellen terwijl er verder weinig gebeurde. ‘Hij zei ‘goedemiddag’, ‘gaf een half onsje gratis….’. Dat werk. Als vragensteller moet je zo iemand wel een beetje bij de les houden; hou hem (dit zijn vaak mannen) op het rechte pad door vriendelijk en samen terug te keren naar de route die jullie kozen. Aarzel de meta-truc daarbij niet toe te passen: praat er gewoon over dat je terug naar het onderwerp wil. Doseer dat ook trouwens want het kan irritant worden. Woordvoerders kunnen hier wel een beetje streng in zijn en de bron wijzen op het doel van zo’n interview: geef gewoon antwoord op de vragen.
Conclusie
Als vragensteller weet je dat je aan de slag moet met bovenstaande types en het is een kwestie van ervaring of dat allemaal een beetje soepel loopt. Belangrijk is dat je als journalist altijd een plan hebt over de hoofdvraag die je wil beantwoorden en daar moet verder alles voor wijken. Woordvoerders hebben vaak een iets breder belang dan journalisten natuurlijk en het kan wel eens slim zijn om daar wat balans in te brengen. Laatst maakte ik voor een vakblad in de supermarktsector een verhaal over het nut van plaatjesacties. Ik wilde iets zeggen over de reden dat supermarkten dat doen, maar hield aanvankelijk in het gesprek teveel vast aan mijn waarheid dat het alleen om de omzet gaat. Toen ik dat een beetje liet vieren tegenover die bron gaf hij veel betere antwoorden. En toen konden de andere bronnen alsnog gewoon zeggen dat plaatjesacties vooral om de omzet gaan.